Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

Hoera, de weeffout in het vergeetrecht is erkend!

Een van de rechten die veel juristen bezig heeft gehouden is het recht op vergetelheid (in de volksmond ook wel het vergeetrecht genoemd). Dit recht hebben wij allemaal te danken aan, jawel, een jurist. (1) Sindsdien is het vergeetrecht algemeen bekend. Hoewel het vergeetrecht voor een betrokkene een goed recht is, zitten er toch nog wat haken en ogen aan. Of zoals ik eerder heb aangegeven: er schuilt een ernstige weeffout in het vergeetrecht daar waar het bijzondere of strafrechtelijke persoonsgegevens betreft. (2)

11 juni 2019

Waar ligt nu precies de onduidelijkheid met betrekking tot het verwerken van bijzondere persoonsgegevens? Artikel 9 lid 1 AVG bepaalt dat het verwerken van bijzondere persoonsgegevens, zoals gegevens inzake ras of religie, in beginsel verboden is, tenzij de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking, of indien een uitzondering zoals genoemd in lid 2 van artikel 9 AVG van toepassing is. Een uitzondering zal in de praktijk niet van toepassing zijn, dus dan blijft alleen toestemming van de betrokkene over. Maar is het realistisch dat bijvoorbeeld Google aan elke betrokkene eerst toestemming vraagt voor het maken van een koppeling naar diens bijzondere of strafrechtelijke persoonsgegevens? Nee. En daar is Google zich ook van bewust. Een probleem dat dan ontstaat, is dat door het beperken van de zoekresultaten voor burgers de toegang tot een informatiebron wordt beperkt. De privacywetgeving kan als het ware worden misbruikt om belangrijke informatie, die de maatschappij behoort te weten, te verbergen.

“Eerst wordt de rechtmatigheid van de bronpagina beoordeeld onder de journalistieke exceptie. Als daarvan sprake is, dient vervolgens een belangenafweging te worden gemaakt tussen die van de zoekmachine en de betrokkene. En mijn lijn zal helder zijn: indien de bronpagina rechtmatig wordt beoordeeld, ligt de bal bij alsnog verwijderen bij de betrokkene.”

De problematiek van het bovenstaande is goed verwoord door de advocaat-generaal (hierna AG) Jääskinen in zijn conclusie in de zaak Google/Spain (die overigens niet door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna het Hof) is gevolgd). Volgens Jääskinen kan een exploitant van een zoekmachine niet als verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens worden aangemerkt: “De tegengestelde opvatting zou meebrengen dat internetzoekmachines in strijd met het Unierecht zijn, wat mijns inziens een absurde conclusie is. Met name zouden de activiteiten van aanbieders van internetzoekmachines, wanneer zij werden beschouwd als verantwoordelijken voor de verwerking van de persoonsgegevens op bronpagina’s van derden die ergens ‚bijzondere’ gegevens in de zin van artikel 8 van richtlijn [95/46] zouden bevatten (namelijk persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, of het lidmaatschap van een vakvereniging blijkt, of gegevens die de gezondheid of het seksuele leven betreffen), automatisch illegaal worden zodra niet is voldaan aan de strenge voorwaarden die dat artikel stelt aan de verwerking van zulke gegevens.” (3)

(1) HvJ EU 13 mei 2014, C-131/12, ECLI: EU: C: 2014: 317 (Google/Spain).
(2) https://www.privacy-web.nl/artikelen/weeffout-in-het-vergeetrecht.
(3) Conclusie van advocaat-generaal N. Jääskinen van 25 juni 2013, ECLI: EU: C: 2013: 424, par. 90.

Lees de rest van het pleidooi van Menno Weij over 'Google en het vergeetrecht' in het gratis magazine 'Eén jaar AVG'.

Dit artikel is ook te vinden in het dossier AVG

BDO

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.